Staghouwer: Geen zorgen over veiligheid door cumulatieve blootstelling aan residuen op groente en fruit

Het RIVM en andere instituten in de EU hebben een methode ontwikkeld voor het berekenen van het gezondheidseffect van residuen van verschillende gewasbeschermingsmiddelen die de consument per dag via de voeding binnenkrijgt. Uit de berekeningen blijkt dat de combinatie van residuen van verschillende middelen met hetzelfde effect op het lichaam geen risico voor de volksgezondheid oplevert, schrijft de minister. „Op dit moment is er dus geen aanleiding voor aanvullende maatregelen.”
Uit de inspectieresultaten van de NVWA over 2020 blijkt dat het aantal overschrijdingen van de maximaal toegestane residuen (MRL’s) van gewasbeschermingsmiddelen in groente en fruit uit Nederland en de EU zeer gering is. Het gemiddeld aantal residuen op groente en fruit is geen onderdeel van de inspecties van de NVWA. Er kan daarom volgens de minister geen betrouwbare conclusie getrokken worden over het gemiddeld aantal residuen van bestrijdingsmiddelen in bijvoorbeeld het gehele volume aan Nederlandse aardappelen, groente en fruit op basis van de gegevens van de NVWA. De cijfers van vereniging PAN-Nederland, waaraan Vestering in haar vragen refereert, komen uit een steekproef waarvan het niet duidelijk is hoe die zich verhoudt tot het gehele volume Nederlands product, schrijft Staghouwer.
Veiligheidsfactor introduceren voor milieu
Voor de milieu-effecten is het beeld anders. Het ministerie van LNV heeft de Europese Commissie, in lijn met een eerdere motie, verzocht een veiligheidsfactor te introduceren voor werkzame stoffen waarvan het risico op cumulatie in het milieu het grootst is. LNV wil dit onderwerp op de agenda van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) plaatsen. De Europese Commissie heeft in haar reactie aangegeven dit onderwerp te zullen bespreken met de lidstaten. Staghouwer: „Ambtelijk wordt het gesprek met de Europese Commissie hierover voortgezet, waarbij mijn inzet erop gericht blijft om een veiligheidsfactor te introduceren.”
Vestering verwijst in haar vragen naar het doelstelling van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030, om in 2030 nagenoeg geen residuen van bestrijdingsmiddelen meer op voedselproducten te hebben. Staghouwer geeft hierop opnieuw aan dat uit de inspectieresultaten van de NVWA over 2020 blijkt dat het aantal overschrijdingen van de MRL’s van gewasbeschermingsmiddelen in groente en fruit uit Nederland en de EU zeer gering is. „Het doel van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is dat weerbare planten en teeltsystemen gerealiseerd worden, nagenoeg zonder emissies naar het milieu en dat de land- en tuinbouw met de natuur is verbonden. Als er dan toch gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn om ziekten, plagen en onkruiden te bestrijden, dan bij voorkeur laag-risicomiddelen. Het doel is dat er in 2030 nagenoeg geen residuen op producten voor de consumptie meer zijn.”