Rassenlijst Zaaiuien: ‘Vroegheid zegt niets over opbrengst’

De nieuwe rassenlijst bevat de resultaten van 25 rassen voor de lange bewaring. De rassen zijn sinds enkele jaren op verzoek van de sector gerangschikt op vroegheid. Maar daar moeten telers niet blind op varen, vindt Remijn. „Het wil namelijk niet per definitie zeggen dat vroegheid ook leidt tot een hogere opbrengst.” Ter illustratie: het vroegste ras op de lijst scoort 103 op de geïndexeerde opbrengst, maar het ras Hoza op de laatste plek soort eveneens 103.
Scheurkontjes en weerbaarheid
De uienoogst van 2021 trekt de opbrengstcijfers van de Rassenlijst Zaaiuien 2023 voor zowel Zeeland als Flevoland weer lichtjes omhoog. De rassenlijst verschilt verder inhoudelijk weinig met vorig jaar. Daar zou best vernieuwing in kunnen komen, vindt Remijn. Hij denkt hierbij onder meer aan nieuwe aspecten als scheurkontjes en weerbaarheid tegen droogte en tegen trips. Daarbij kan gekeken worden naar de ontwikkeling van het loof (kleur) tijdens langdurige droogte.
Op de rassenlijst van 2022 was de gemiddelde hectareopbrengst over de jaren 2053 tot en met 2020 geïndexeerd op 54,7 ton in Zeeland en 59,4 ton in Flevoland. Op de nieuwe rassenlijst voor 2023 is de index over de jaren 2016 tot en met 2021 bijgesteld naar 55,6 ton in Zeeland, in Flevoland was dat 59,6 ton.
De uien op de rassenlijst zijn beoordeeld op hardheid, vroegheid, vorm, eenkernigheid, huidvastheid, uniformiteit, drogestofgehalte en spruitrust. Ook is de netto-opbrengst, gerealiseerd in Flevoland en Zeeland, over een gemiddelde van vijf jaar in kaart gebracht.
Geen beoordeling op gewichtsverlies
In 2019 werd aangegeven dat met ingang van 2020 ook de beoordeling op gewichtsverlies tijdens het bewaarseizoen zou worden meegenomen op de rassenlijst. Dit is echter nog steeds niet gelukt.