Veldproef Pratylanchus penetrans in zetmeelaardappelen

De aardappelzetmeelrassen Festien en Sofista zijn beter bestand tegen het aaltje Pratylenchus penetrans (PP) dan Seresta, Valiant, Aveka en Avarna. Dat blijkt uit een veldproef van DLV Plant.
PP veroorzaakt vervroegd afsterven. Op een besmet perceel in Nieuw Buinen stierven Festien en Sofista later af dan de andere vier zetmeelrassen.
Festien behaalde in de veldproef het hoogste uitbetalingsgewicht. Dit lag op 61 ton per hectare. Avarna en Aveka brachten beide 52 ton op, Sofista 51 ton en Valiant 45 ton. Seresta bereikte met 39 ton het laagste uitbetalingsgewicht.
Deze verschillen in gewichtopbrengsten komen niet alleen voort uit de tolerantie tegen PP, maar ook uit raseigenschappen.
Festien behaalde in de veldproef het hoogste uitbetalingsgewicht. Dit lag op 61 ton per hectare. Avarna en Aveka brachten beide 52 ton op, Sofista 51 ton en Valiant 45 ton. Seresta bereikte met 39 ton het laagste uitbetalingsgewicht.
Deze verschillen in gewichtopbrengsten komen niet alleen voort uit de tolerantie tegen PP, maar ook uit raseigenschappen.
Veldproef
In de veldproef werden de zes zetmeelrassen vergeleken op de effecten van een besmetting met meer dan 2.000 aaltjes PP per 100 milliliter grond.
Adviseur Roelof Naber van DLV Plant vond het opvallend dat het ras Sofista vrij lang groen bleef. Wel had dit ras een verminderde pootgoedkwaliteit. Volgens DLV-adviseurs ontwikkelde een te groot deel van de poters niet tot een normaal producerende plant. De pootgoedkwaliteit van Valiant was overigens ook minder dan wanneer het ras geen aantasting van PP doorstaat.