Column: André Hoogendijk: Beginnen bij de blijvers
Als je effectief beleid wilt voeren, dan heb je twee plaatjes nodig. Een plaatje van de huidige situatie en een plaatje van de gewenste situatie. Die twee plaatjes leg je over elkaar. Het verschil tussen die plaatjes geeft de koers aan. Vervolgens ga je bij elke regeling, elke wet, elke begroting, elke crisis en elke kans ervoor zorgen dat je een stap de goede richting op zet. Kunnen we met elkaar het nieuwe plaatje inkleuren?
Een gevaarlijke krimp
In de landbouw is er decennialang sprake geweest van structuurbeleid. Er was duidelijk wie de gewenste blijvers waren en wie de bedoelde wijkers. Voor de wijkers waren er nette regelingen, zodat ze op tijd konden stoppen. Voor de blijvers was er ondersteuning beschikbaar om op een goede manier te kunnen boeren. Nu is er geen structuurbeleid. Er stoppen elk jaar boeren, maar er zit geen visie achter vanuit sector of overheid. De vraag is of we straks wel met elkaar op het plaatje uitkomen waar we naartoe willen.
Denk aan de koude sanering die nu dreigt voor de melkveehouderij. Komende jaren zijn er structureel hoge kosten voor mestafzet. Er zijn twee groepen boeren die deze kosten kunnen dragen: grote bedrijven met veel (sectorvreemd) kapitiaal en oudere boeren met afbetaalde, verouderde stallen. Er zijn twee groepen die deze kosten niet kunnen dragen: boeren die recent geïnvesteerd hebben in nieuwe stallen en jonge boeren rond het moment van bedrijfsovername. Voor andere sectoren geldt dezelfde logica.
Zonder structuurbeleid eindigen we zonder jonge boeren en zonder moderne bedrijven, maar met verouderde bedrijven en een verouderde boerenstand. Dat is geen aantrekkelijk plaatje. De reden dat we geen structuurbeleid voeren, is de angst voor het woord krimp. Boeren zijn echter niet bang voor krimp. Boeren zijn bang voor generieke, opgelegde krimp die direct ingrijpt in hun portemonnee. Het verstandig benutten van ruimte van stoppers is voor boeren positief, zeker als daarnaast de blijvers worden ondersteund.
Leren van de energietransitie
Laten we de landbouwtransitie eens vergelijken met de energietransitie. Bij energie is het duidelijk wat er moet wijken, namelijk fossiele brandstoffen zoals kolen en gas. Er is echter ook duidelijk wat moet groeien, namelijk hernieuwbare energie zoals zon en wind. De discussie gaat dan nog over hoeveel, waar en wanneer. Voor de transitie zijn instrumenten beschikbaar, zoals de SDE++ subsidie waarmee je kunt investeren in duurzame energie met de zekerheid van een bepaalde minimumopbrengst over een aantal jaren.
In de landbouw is duidelijk wat er moet wijken, namelijk emissies van stikstof, broeikasgassen, nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Er is ook duidelijk wat er moet groeien, namelijk duurzaam voedsel en gezonde planten met een hoge toegevoegde waarde, biodiversiteit en een aantrekkelijk landschap. Maar vervolgens gaat het in de politiek alleen over de vraag welke boeren moeten stoppen. Het is alsof je alleen de kolencentrales sluit, maar niet nadenkt over hoe er straks nog stroom uit het stopcontact komt.
Je kunt voor de landbouw vergelijkbare regelingen opzetten als voor de energietransitie. Denk aan SDE++ regelingen voor de productie van plantaardig eiwit voor humaan gebruik, voor circulair veevoer, voor biobased bouwmaterialen en voor biologische voeding. Bij windmolens moest er vroeger geld bij, maar krijgt de overheid bij de aanleg nu geld toe. In de landbouw is er ook sprake van een transitie die een aantal jaren nodig heeft. Als die eenmaal loopt en als de producten aanslaan in de markt, dan dalen de kosten.
Focus op de blijvers
De sector heeft jonge boeren nodig, die deels al in de sector actief zijn en die deels nu nog buiten de sector staan. Goed beleid voor blijvers stimuleert de overname binnen een familie en de mogelijkheid voor outsiders om een bedrijf te beginnen of over te nemen. Dan hebben we onder meer toekomstgericht beleid nodig ten aanzien van grond, krediet, diversiteit en mogelijkheden voor studie en begeleiding.
Als we die zaken koppelen aan goede regelingen voor de transitie en voor onder meer een structurele betaling van ecosysteemdiensten, dan krijgen de blijvers echt perspectief. We moeten dan ook keuzes maken waar we mee gaan stoppen. Loop alle bestaande regelingen door met de vraag of je ermee stuurt op de gewenste blijvers of dat je per ongeluk de verkeerde kant op stuurt. Koers zetten en vasthouden. En steeds beginnen bij de blijvers.
Tekst: André Hoogendijk
André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Hiervoor was hij werkzaam bij de KAVB. André is opgeleid als historicus en als landbouwkundige.
Beeld: Ellen Meinen