Bodem heeft baat bij groenbemester

De meeste akkerbouwers teler vier gewassen, aldus Christoffel den Herder van DLV Plant. ‘Door verschillende soorten groenbemesters toe te voegen, kun je bijvoorbeeld op 7 of 8 verschillende gewassen uitkomen. Elke plant heeft een eigen functie in het bouwplan. Ze onttrekt mineralen of scheidt bepaalde stoffen af.’
Weerbaarheid
‘Een grotere variatie aan gewassen draagt dus bij aan een grotere weerbaarheid van het bodemleven’, vervolgt hij. ‘De biologische akkerbouw verdiept zich hier al langer in, maar ook bij gangbare telers groeit dit bewustzijn.’
Lekstoffen
Volgens Den Herder neemt iedere plant zijn eigen mineralen op. ‘We weten dat de lekstoffen (stikstof) van wikke door haver worden opgenomen. Dat betekent dat er minder stikstof richting het oppervlaktewater gaat. Stikstof dat bij haver toch naar beneden spoelt, kan bijvoorbeeld worden opgenomen door een gewas met diepere wortels, zoals rammenas.’
Gewasbeschermingsmiddelen
Volgens Jan Salomons van DLV Plant is er nog weinig bekend over de mogelijke na-effecten van gewasbeschermingsmiddelen bij systemen van Niet Kerende Grondbewerking. Ook in het buitenland staat onderzoek naar dit onderwerp nog in de kinderschoenen.
Negatief effect
Uit diverse gegevens blijkt dat vooral enkele al langer op de markt zijnde middelen soms een negatief effect hebben op het bodemleven. Dit geldt bijvoorbeeld voor actieve stoffen als linuron of mancozeb, die bacteriële processen in de bodem kunnen remmen.
Persistente stoffen
Een ander aandachtspunt is de persistentie van stoffen in de grond. Dit geldt bijvoorbeeld voor middelen als Centium of middelen op basis van de stof diflufenican. Volgens Salomons blijft ook hier het advies: ‘Streef naar variatie in bronnen van organische stof. Dit bevordert een zo stabiel en actief mogelijk bodemleven.’