LTO achter evaluatie pachtstelsel

Volgens de bestuurder is het hoognodig dat er kritisch wordt gekeken naar de financiering van grond en gebouwen en de betekenis van de verschillende pachtvormen. De vraag is of de huidige praktijk daar wel genoeg op aansluit.

Bedrijfsgebouwen

Veel minder positief is hij over de onveranderde systematiek voor de pacht van agrarische bedrijfsgebouwen. Daar is niets aan veranderd, ondanks dat daar veel bezwaren tegen zijn ingebracht. Michielsen: ‘Wij zijn het daar niet mee eens, omdat er geen grondig onderzoek is gedaan en ook geen fundamentele discussie is gevoerd over de normering voor de bedrijfsgebouwen.’

Het draait om wat een verpachter nodig heeft en wat een pachter kan betalen, aldus de bestuurder. ‘Daarnaast ligt nu vast dat verpachter en pachter eens in de zeven jaar in overleg gaan over de pachtprijs voor gebouwen. Deze systematiek deugt niet en gaat ook in de praktijk niet werken.’

Economische invalshoeken

De staatssecretaris schrijft aan de Tweede Kamer dat professor Bruil de evaluatie zal uitvoeren. Michielsen vindt dat de kwesties rond de agrarische bedrijfsgebouwen daarin moeten worden meegenomen. Bij de evaluatie worden niet alleen juridische kanten, maar vooral ook economische invalshoeken meegenomen. De pacht van gebouwen kan dan niet buiten beschouwing blijven.

Bij de omzetting van de pachtwet in het burgerlijk wetboek zijn volgens LTO enkele gaten gevallen, die alsnog om reparatie vragen. Voorbeelden zijn het veiligstellen van pachtersinvesteringen en de kwestie van de veilige (ver)pachter.

Uitschieters

De aanpassingen van de pachtnormen per 1 juli a.s. liggen volgens Michielsen in de lijn van de verwachtingen. Hij is niet verrast door de uitschieters voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied (-30 procent) en de IJsselmeerpolders (-28 procent) gezien de bedrijfsresultaten in de basisperiode (2007-2011). De pachtnormen lopen achter de markt aan, waardoor een qua bedrijfsresultaat goed of slecht jaar later pas later in de pachtprijs is terug te zien.