Jorg Tönjes

De Groenbemesterkeuzewijzer is een handig hulpmiddel bij het kiezen van de passende soort voor bodemverbetering op een perceel. Telers en adviseurs kunnen er gebruik van maken op internet. Paulien van Asperen legt de werking in een video uit:

Akkerbouwers zijn in de praktijk al veel bezig met het veranderende klimaat. De Brancheorganisatie BO Akkerbouw organiseerde op 15 november een themadag over klimaat en akkerbouw in Kamerik. Bekijk de video:

Christiaan Maljaars van Van Iperen teste dit seizoen samen met Peter Geerse wat gips en bodemverbeteraar Stimusoil Impact kunnen doen aan de bewerkbaarheid en opbrengst op een perceel met zware zeeklei op Walcheren. Bekijk de video:

Dirk-Jan Beuling stelt dat akkerbouwers al tientallen jaren bezig zijn hun bedrijfsvoering en bodembeheer aan te passen aan de klimaatverandering. Tijdens de themadag ‘Het klimaat de baas’ van de BO Akkerbouw in Kamerik was hij spreker.

Peter Kuijpers uit Biddinghuizen probeert verschillende mengsels van groenbemesters met Ethiopische mosterd uit. Nu hij met ploegen naar het voorjaar opschuift passen andere groenbemesters mogelijk beter dan de soorten die hij vroeger gebruikte.

Het onderzoek in de akkerbouw is opgeschoven naar technische optimalisatie. Dat zegt Henk Westerhof. „We zijn nu veranderd van de curatieve benadering naar werken aan de kwaliteit van het gewas en de omstandigheden die de teelt weerbaarder maken.”

Evalueren en voorspellen van stikstofbeschikbaarheid op praktijkpercelen was het doel van stikstofplanner Ndicea. Volgens Bart Timmermans van het Louis Bolk Instituut geeft het rekenen met Ndicea een dynamische kijk op stikstof in bodem en gewas.

Rekenen met stikstof is de afgelopen tijd alleen maar belangrijker geworden. De ontwikkelaars van de stikstofplanner Ndicea verwachten dan ook groeiende belangstelling bij adviseurs en telers om met de online-versie van het model te rekenen aan teelten.

In een bodem die niet-kerend bewerkt wordt hoopt zich bovenin sneller organische stof. Als dat een groot aandeel in de toplaag vormt, gaat de vertering van organische stof relatief sneller en bereikt de bodem eerder een stabiele hoeveelheid koolstof.