Dossier: Bruinrot

De NVWA heeft in Friesland op twee pootgoedbedrijven bruinrot vastgesteld. Maatregelen zijn genomen om verspreiding te voorkomen. Traceringsonderzoek en vernietiging van besmette partijen zijn in volle gang.

De NVWA gaat extra toezicht uitvoeren op de verplichting om binnen twee dagen traceringsgegevens te kunnen overleggen als hier door toezichthouders om wordt gevraagd. Telers blijken vaak niet op de hoogte van deze verplichting.

De NVWA heeft zes nieuwe gebieden aangewezen waar in verband met de bruinrotbacterie geen oppervlaktewater mag worden gebruikt voor de teelt van zetmeel- en consumptieaardappelen en tomaten.

De NVWA heeft dit najaar in vier verschillende pootgoedpartijen de bruinrotbacterie vastgesteld. Op dit moment vindt er een traceringsonderzoek plaats om de herkomst vast te kunnen stellen.

Vanaf dit jaar is het voor telers van alle gewassen verboden om naastgelegen aardappelpercelen mee te beregenen als in dat gebied een beregeningsverbod geldt. De teler die beregent is in overtreding, ook als het gaat om een onopzettelijke beregening.

Kan bruinrot worden verspreid via de wortels van de aardappelplant? Dat is de centrale vraag in een onderzoek dat Wageningen UR op verzoek van de pootgoedsector gaat uitvoeren.

Er is nog veel onduidelijkheid over de mogelijke rol van drainage als mogelijke introductieroute voor bruinrot. In een aantal gevallen is drainage de waarschijnlijke oorzaak van de besmetting, maar zekerheid is er niet.

Als oppervlaktewater via een beregeningshaspel overwaait naar een perceel pootaardappelen worden deze aardappelen ‘waarschijnlijk besmet’ verklaard. De eigenaar van de haspel kan aansprakelijk worden gesteld voor de vermogensschade.

De NVWA roept de (poot-)aardappelsector op de mogelijke introductieroutes van bruinrot vanuit oppervlaktewater in de (poot-)aardappelteelt, met name via drainage te onderzoeken.