Wageningen UR levert ministerie geen schade berekening ontwerp 7e Actieprogramma Nitraat
Er is geen zogenaamde kwantitatieve analyse uitgevoerd. Wel hebben de Wageningse onderzoekers de verschillende economische factoren die van invloed zijn op de inkomensvorming als gevolg van het ontwerp 7e Actieprogramma Nitraat op een rij gezet, in opdracht van demissionair LNV minister Carola Schouten.
De eindconclusie van het rapport ‘Economische factoren van het 7e Actieprogramma Nitraat voor landbouwbedrijven’ is dat de maatregelen voor sommige bedrijven desastreuze effecten hebben. Voor andere bedrijven is er slechts een relatief klein negatief effect op het inkomen te verwachten. Bepalend hierin het is het bouwplan in de akkerbouw en vollegrondsgroente. Voor de veehouderij zijn de mate van grondgebondenheid en de daarmee verband houdende mestafzetkosten en eigen voervoorziening bepalend.
Overleg over aanpassingen
In een toelichtende Tweede Kamer brief erkent Schouten dat de maatregelen een stevige economische impact hebben. Maar de grote opgave om de kwaliteit van grondwater en oppervlaktewater te verbeteren zal onmiskenbaar economische gevolgen hebben, schrijft ze. Tegelijkertijd is Schouten er veel aan gelegen om de economische gevolgen niet groter te laten zijn dan noodzakelijk om de doelen te bereiken. Schouten zegt er open voor te staan om aanpassingen in het ontwerp 7e Actieprogramma Nitraat aan te brengen. Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer is de demissionaire minister in overleg met primaire sectorpartijen en ketenpartijen om te verkennen of alternatieven met minder economische gevolgen maar met gelijkblijvend of groter effect op de waterkwaliteit en passend binnen randvoorwaarden mogelijk zijn.
Maatregelen afhankelijk van metingen
De landbouworganisaties en ketenpartijen zoals Rabobank en loonbedrijf branche organisatie Cumela en zuivelorganisatie NZO werken gezamenlijk aan alternatieve maatregelen. Deze alternatieven hebben volgens LTO Nederland meer effect op de waterkwaliteit en kosten veel minder geld. Ze denken daarbij aan het invoeren van een nitraatmeetsysteem, waarbij de nitraattoestand op perceelsniveau wordt bepaald. Als bedrijven niet aan de regionale normen van waterschappen voldoen, moeten ze extra maatregelen nemen.
Een gebruiksklaar instrument is het Bedrijfsbodemwaterplan, waarmee in het werkgebied van ZLTO in Zuid-Nederland in het kader van beregeningsmaatregelen al ervaring is opgedaan. Deze online tool die maatregelen koppelt aan regionale meetresultaten van waterschappen wordt landelijk uitgerold.