Rassenonderzoek bewaaruien uitgebreider dan ooit
Zeker bij een marktsituatie met meer aanbod dan vraag wordt kwaliteitsbehoud tijdens de bewaring extra betaald. De rassenlijst zaaiuien die door het UIKC in opdracht van Uireka wordt samengesteld, helpt kwaliteitsaspecten bij de lange bewaring, zoals spruitrust en hardheid goed af te wegen met opbrengst.
Opbrengst versus kwaliteit
Het kenmerk opbrengst staat in de 15 jaar dat het rassenonderzoek wordt uitgevoerd bij uien in lange bewaring onveranderd bovenaan. Maar in de tussentijd is het onafhankelijke rassenonderzoek niet voor niets uitgebreid met een scala aan kwaliteitskenmerken, benadrukt Uireka. Naast spruitrust en hardheid wordt ook huidvastheid, vorm, vroegheid, eenkernigheid, uniformiteit en drogestofgehalte onderzocht.
Bemesting en rooimoment
Naast rassenkeuze speelt de bemestingsstrategie een belangrijke rol bij de bewaarkwaliteit. Te veel maar vooral te laat bemesten vermindert de bewaarbaarheid van uien. Eerder rooien bij 40 procent groen loof verbetert de huidvastheid, blijkt uit onderzoek van Uireka. Wordt er toch al dan niet bewust gerooid als het loof volledig is afgestorven, dan is de huidkwaliteit een belangrijk aspect om mee te wegen in de rassenkeuze.
Nieuwe onderzoekslocatie op zand
Om de meerwaarde van de Uireka Rassenlijst nog verder te vergroten is het afgelopen jaar rassenonderzoek gestart op zandgrond in het Drentse Schoonloo, naast de onderzoekslocaties op kleigrond in Colijnsplaats (ZL) en Dronten (FL). De zandgrond op de onderzoekslocatie in Schoonloo heeft een organische stofpercentage van gemiddeld 5,5 procent, representatief voor de zandregio’s waar de laatste jaren het uienareaal fors is toegenomen.